In de zomer van 2002 gaat Duikteam Zeester op zoek naar wrakken ten noorden van de scheepvaartroute bij Terschelling. Hierbij werd gezocht op posities uit het wrakkenregister. Op de fishfounder verscheen een wrak en de ankerlijn wordt gegooid

Eenmaal beneden op het wrak gekomen(zicht van meer dan 10 M) wordt het wrak verkend. Het blijkt om een stoomschip te gaan. Midscheeps heeft het twee ketels, waarvan één op de zijkant ligt. Daarachter de stoommachine die ook op de zijkant ligt. Hieruit blijkt dat er grote krachten een rol speelden bij het zinken van het schip(explosie door een mijn).

Het voorschip is ingezakt en er liggen spanten en platen met daartussen koperen platen. Vanaf de stoommachine loopt de schroefas (1 M boven het zand) over het achterschip naar de schroef die bijna in het zand is verdwenen. Er steken enkele spanten uit het zand. Aan weerszijde van de schroefas ligt de lading die het schip vervoerde, grote bulten met koperen en loden broodjes. Er werden een paar broodjes koper en lood geborgen. In de broodjes koper staan de letters DRW. Het blijkt om het Amerikaanse stoomschip Kerwood te gaan.

Op 1 december 1919 loopt de Kerwood op een mijn, de 25 koppige bemanning verlaat het schip en stapt in de reddingboten, waarna het schip binnen een uur zinkt. Daarna zijn de bemanningsleden opgepikt door een Duits vissersschip, die deze in Emden aan wal heeft gezet. De Kerwood was een stoomschip van 101 M lang en een tonnage van 3651 ton. Op 13 november 1919 is zij vertrokken uit de haven van New York richting Hamburg met als kapitein Abernuthy. De lading bestond onder andere uit voedsel en kleding. Deze werden door in Amerika wonende familieleden naar het door de 1e Wereldoorlog zwaar getroffen Europa per post verstuurd. Ook bevond zich in de gemengde lading een aanzienlijke lading grondstoffen, bestaande uit leer, 250 ton koper en 650 ton lood.