De UK 154 vertrok op 17 oktober 1967 vanuit Delfzijl naar het Duitse deel van de Noordzee. De kapitein liet via de radio weten dat het slecht weer werd en dat er niet meer gevist kon worden. Daarna is niets meer van het schip vernomen.De lichamen van twee van de vijf bemanningsleden werden in de dagen daarna teruggevonden, de overige drie bemanningsleden zijn nog altijd vermist.

Na vermoeden nu bevestiging

Met het vinden van de twee lichamen werd ook duidelijk dat het schip was vergaan. De omstandigheden waaronder en de exacte locatie van het wrak bleven onduidelijk. Ook in de jaren daarna werd geen nader onderzoek gedaan. Totdat één van de nabestaanden eerder dit jaar stichting Onderzoek Maritieme Vermisten inschakelde.

De stichting doet onderzoek naar vermiste schepen en opvarenden. Al snel kwam een mogelijk zoekgebied in beeld waarvan bekend was dat er twee scheepswrakken lagen. Eén daarvan zou de UK 154 kunnen zijn, omdat deze tijdens een eerdere duiktocht al eens was bezocht. Duikers van wrakduikteam Zeester in Lauwersoog hebben vervolgens op het wrak gedoken en bevestigd dat het om de UK 154 ging.

Klein gelukje

Het identificeren van het wrak had overigens nog wel wat voeten in de aarde. Henk Bos is één van de duikers van het Wrakduikteam Zeester die bij de identificatie betrokken was. ‘Je moet je voorstellen, zo’n schip op de bodem van de zee is één bonk roest. Daar blijft weinig van over.’Dat maakt het lastig om een schip te identificeren: ‘De naam van een schip verdwijnt dus ook onder de roest. Helemaal als de letters geplakt zijn en niet gelast. Want dan vind je niets terug.’ Dat bleek bij de UK 154 niet het geval.Daardoor konden duikers bij de boeg op zoek gaan naar verdikkingen in de roest. ‘Zo’n schip zit na een tijdje vol met begroeiing. Dat moet je dan eerst wegkappen. En bedenk wel, je zit op veertig meter diepte en kunt maar kort beneden blijven’, legt Bos uit. Het is dus niet zo eenvoudig als even bij de boeg kijken en klaar. Toch had het team van wrakduikers wel een kleine meevaller: ze kenden het wrak al.

‘Twee jaar terug hebben we ook al op dit schip gedoken. We zochten toen een ander wrak en hadden al snel in de gaten dat we verkeerd zaten.’ De kenmerken van het schip zijn toen wel vastgelegd, maar de naam werd verder niet achterhaald. ‘Dat heeft dus te maken met de moeite die het kost om zo’n naam leesbaar te krijgen. Maar toen de zoektocht naar de UK 154 begon, hadden we dus al snel het vermoeden dat we wisten waar-ie lag. En dat bleek te kloppen.’

UK 154 blijft zeemansgraf

Met het terugvinden van de kotter komt er voor de nabestaanden een einde aan jaren van onzekerheid. Pieter van Slooten is de zoon van de omgekomen kapitein van de UK 154. Zijn moeder was tien weken zwanger toen het schip verging en hij heeft zijn vader dus nooit gekend. Van Slooten, die net als zijn vader de voornaam Pieter draagt, is blij dat het schip van zijn vader is teruggevonden.Volgens hem is het ongeluk altijd een open wond gebleven in de familie, ook omdat er geen begrafenis was. Hij vindt de vondst daarom vooral fijn voor zijn moeder, de inmiddels 83-jarige weduwe van Van Slooten. ‘Je verwerkt het, maar het komt toch vaak terug. Als een laadje dat af en toe open gaat.’Het wrak van de UK 154 zal niet worden gelicht. Volgens Cees Meeldijk van Stichting Onderzoek Maritieme Vermisten heeft het schip te lang in zee gelegen en zal het direct uit elkaar vallen als het wordt geborgen. Daarmee krijgen de vermiste bemanningsleden definitief een zeemansgraf.

Bron: RTVnoord / foto’s Wrakduikteam Zeester